Page 102 - Beginnende groepsleider
P. 102
Pagina 102
Behalve een indeling op inhoudelijke aspecten van het leiderschap, kun je het leiderschap ook nog
indelen op soort:
1. Autocratisch leiderschap
De leider neemt geheel zelfstandig voor (en namens) de groep, beslissingen. Met als belangrijk-
ste motief: "De groep is niet instaat om zelf beslissingen te nemen". In de praktijk blijkt een
autocratische leider ook vaak een solist wat betreft de organisatie en uitvoering van de geno-
men beslissingen.
2. Democratisch leiderschap
De groepsleider streeft naar een milde en prettige werksfeer binnen de groep. Als een optimaal
werkklimaat waar binnen alle aspecten van zowel de persoonlijke groei, als de ontwikkeling van
de groep, vrij aanbod kunnen komen. In het begin van het groepsproces heeft hij het grootste
gedeelte van het leiderschap in handen. Naarmate de ontwikkeling van de groep vordert, zullen
de overige groepsleden functies en taken van de leider overnemen. De democratische leider
werkt naar het punt waar de rol van de groepsleider overbodig is geworden.
3. Laissez-faire leiderschap
De groepsleider neemt geen actieve rol op zijn schouders. Alle functies en taken liggen open en
blijven onvervuld open liggen totdat een of meerdere groepsleden ze gaan vervullen. De laissez
-faire groepsleider is in de regel passief, afwachtend, toegeeflijk, en grijpt niet in door alles te
laten gebeuren zoals het gebeurd.
3.9.3. Slechts een kwestie van kiezen
Wat voor een groepsleider ben jij? Hoe bepaal je dat? Door simpelweg te kiezen? Uiteraard niet door
slechts een keuze te maken. Het type leider, de functies die je als leider behartigt, de positie die je als
leider inneemt, de aard van het leiderschap (formeel of informeel leiderschap), hebben allemaal te
maken met de opbouw van het Ik, de samenstelling en doelstelling van de groep. Het is dus niet zo
dat je kiest voor een laissez-faire leiderschap omdat die manier van werken je wel aardig lijkt.
Wat bepaalt je signatuur als leider?
Hoe je als leider door het (groeps)leven gaat hangt af van onder meer de volgende punten:
1. Het sociale gedrag binnen de groep.
Gedraag je jezelf ondersociaal, over-sociaal of sociaal binnen de groep?
2. De persoonlijkheid binnen de groep.
Ben je een abdicrate persoonlijkheid? Of een democratische persoonlijkheid? Of een autocrati-
sche persoonlijkheid?
3. Het persoonlijk gedrag binnen de groep.